zondag 29 mei 2011

Gedicht uit De patroon van het huis, van Sander Koolwijk

Vakantie


Mijn vader beloofde ijs aan kinderen
die van de rots durfden te springen.
Hij deed het één keer voor.
Nadat hij op zijn rug boven was komen drijven
blies hij als een walvis water.

De koffers in de skibox op het dak.
Dineren in mini-universum nachtwegrestaurant.
De veertigbaans toltrechter.
Ademhalen door een smalle vredespijp.
Een stem die tot kalmte maant.

‘Deux pain s’il vous plaît, et vite’.
Na laatste uren zwevend rijden
rolt de auto bergaf de camping op.
Krekels zingen. Zo was het dus.

’s Ochtends, vanuit de mobilhome
pluk ik Hollands met mijn oren.
In de verte waterstemmen.

Wat had ik graag daar met mijn kind
in een opblaasboot willen drijven
en jij dan bezorgd aan de waterkant.