zondag 29 mei 2011

Gedicht uit Exotisch verblijf, van Cilja Zuyderwyk

Ik ben je een beetje vergeten


Ik schreef al zo vaak over jou,
over het schip en je hoed, het roer
in je knuisten, de kleine gevaren van het IJ,

water over de reling, de coasters voorbij,
jij, die nooit angst vertoonde.

Mam is overleden, al gesignaleerd?
Ze droeg haar rode jurk met onderaan
die golvende stroken, leek op een walsje,

juist ja, die Engelse. Ik zie je nog dansen
in het dorpshuis met iets teveel jonge klare,
je draaide en draaide,

kuste haar daar waar de liefde gloeide,
zoals immer; onderhuids.

Lippen, ja, haar lippen, zo stil gevallen
bij het afscheid. Kijk naar haar uit,

ze zoekt je: wakkere matroos,
zwart haar, blauwe ogen.





Gedicht uit Tijd winnen, van Theun de Winter

Geen afscheid


Terugkomen op een
eerder genomen besluit –
beter kan een mens naar
mijn mening niet doen.
Of het zou het omzeilen
van beslissingen moeten
zijn, uitstellen is steeds
mijn grote kracht geweest.
Laat alles in het leven maar
op je afkomen en verzin
zo nodig een uitvlucht.

Iets ogenschijnlijk definitiefs
mag op mijn hardnekkige
ontkenning rekenen,
liever de kop in het zand
dan de vaak nare realiteit
koelbloedig onder ogen zien.
Afscheid nemen kan ik
niet, je moet hard zijn
voor jezelf en soms voor een
ander, terwijl mijn ruggegraat
sterk is als een natte krant.
Wat moet ik met ‘vaarwel’,
‘voorbij, ‘voorgoed’?
Tegen beter weten in
klamp ik mij altijd vast
aan elk sprankje ijdele hoop.

Deze – mijn – zienswijze
vond bevestiging in de
terugkeer van Van der Sar
in het Nederlands elftal.
Hij toonde mijn gelijk aan:
‘onmogelijk’ zou als woord
niet horen te bestaan.
Zijn rentree duurde maar twee
wedstrijden, toch heeft hij mij
ongewoon gelukkig gemaakt.





Gedicht uit De patroon van het huis, van Sander Koolwijk

Vakantie


Mijn vader beloofde ijs aan kinderen
die van de rots durfden te springen.
Hij deed het één keer voor.
Nadat hij op zijn rug boven was komen drijven
blies hij als een walvis water.

De koffers in de skibox op het dak.
Dineren in mini-universum nachtwegrestaurant.
De veertigbaans toltrechter.
Ademhalen door een smalle vredespijp.
Een stem die tot kalmte maant.

‘Deux pain s’il vous plaît, et vite’.
Na laatste uren zwevend rijden
rolt de auto bergaf de camping op.
Krekels zingen. Zo was het dus.

’s Ochtends, vanuit de mobilhome
pluk ik Hollands met mijn oren.
In de verte waterstemmen.

Wat had ik graag daar met mijn kind
in een opblaasboot willen drijven
en jij dan bezorgd aan de waterkant.





Gedicht uit De stadswandelaar, van Rabin Gangadin

Jonge moeder


Voluptueus en volmaakt gevormd
niemand ooit aan haar gedrag getornd
doffe stralen van opwinding die minnelijk
over haar blote zinnelijkheid strelen

De vent, een pathetisch stom vermaak
een puber van groeihormoonformaat
altijd raak bij een opwindende ontmoeting
geen gebrek aan de allerbeste bedoeling

In haar brein een foto van hem
zij blijft zijn glimlachende fan
kan alleen maar over hem fantaseren
elke kritiek romantisch balanceren

deert haar niet wat zij voor zich uitduwt
ondanks door omstanders verafschuwd
zij wil niet meer denken maar blijft
haar hemelsgeschenk aandacht schenken





dinsdag 17 mei 2011

Windroosserie 10 is verschenen


De 10e serie - sinds de herstart van 2004 - is zojuist verschenen:

Theun de Winter - Tijd winnen

Rabin Gangadin - De stadswandelaar

Cilja Zuyderwyk - Exotisch verblijf

Sander Koolwijk - De Patroon van dit huis

(Klik op de titels voor meer informatie over de bundels)